Slagaderverkalking (atherosclerose) wordt gekenmerkt door de vorming van plaques in de bloedvatwand die kunnen leiden tot een beroerte of een hartaanval, twee van de belangrijkste doodsoorzaken wereldwijd. De wandschuifspanning die de bloedstroom uitoefent op de bloedvatwand wordt vaak genoemd als een belangrijke factor in de initiële fase van de ziekte omdat plaques preferentieel ontstaan in regios die zijn blootgesteld aan lage en oscillerende wandschuifspanningen (binnenkant bocht, nabij vertakkingen). De trage ontwikkeling van plaques bemoeilijkt echter de klinische opvolging: data waarin een gezonde referentietoestand kan vergeleken worden met vergevorderde plaques in eenzelfde patiënt zijn zeldzaam. Er zijn dan ook weinig tot geen studies die een kwantitatief verband aantonen tussen de wandschuifspanning en de ontwikkeling van atherosclerose, een lacune die dit doctoraat tracht in te vullen. Gelet op de moeilijkheid van dit type onderzoek bij de mens is de studie uitgevoerd in muizen die atherosclerose ontwikkelen. Op basis van muis-specifieke metingen werden numerieke modellen opgesteld die toelaten de bloedstroom en de wandschuifspanning te bepalen in een gezonde toestand. Bij diezelfde muizen werden op een later tijdstip de locaties van de plaques opgemeten. Vergelijking van beiden binnen eenzelfde proefdier toonde een statistisch significant verband aan tussen lage en oscillerende wandschuifspanningen en plaque ontwikkeling. | |