Wanneer een schip in heel erg diep en ruim vaarwater (zoals een oceaan) vaart dan kan het water dat dit schip verplaatst relatief ongehinderd onder en langs het schip stromen. Wanneer datzelfde schip zich echter op een rivier of een andere vaarweg met beperkte afmetingen bevindt, dan zal dat water niet zo eenvoudig onder en/of langs het schip kunnen wegstromen. Door deze ruimtelijke beperking zal het water aan een hogere snelheid langs de romp vloeien. Deze snelheidsverandering creëert een nieuwe drukverdeling over de romp die dan op zijn beurt een combinatie van krachten en momenten op het schip veroorzaakt. Dit verschijnsel wordt oevereffecten genoemd wanneer deze krachten en momenten worden veroorzaakt door de aanwezigheid van een oever(s). Op basis van ruim 8000 modelproeven uitgevoerd in de "Sleeptank voor manoeuvres in Ondiep Water" (samenwerking Waterbouwkundig Laboratorium - Universiteit Gent) enerzijds en een uitgebreide litteratuurstudie anderzijds is een wiskundig model voor de oevereffecten opgesteld. Dit wiskundig model wordt geïmplementeerd in de scheepsmanoeuvreersimulatoren van het Waterbouwkundig Laboratorium. Deze simulatoren worden onder andere gebruikt voor de training en opleiding van loodsen maar ook voor onderzoek naar de toegankelijkheid van de Vlaamse havens.