Mobiliteitsproblemen worden steeds complexer en om die van antwoord te dienen moeten ook de besluitvormingsprocessen en voorgestelde oplossingen complexer worden, en geenszins die complexiteit negeren. Vaak worden oplossingen sterk vanuit infrastructureel-technische (hardware) en technologische en gebruikers-georiënteerde (software) hoek bekeken en geformuleerd, terwijl het onderzoeken van een gepaste organisatie of orgware om met dergelijke complexiteit om te kunnen gaan achterwege blijft. Mobiliteit is immers zoveel meer dan enkel het aanleggen van infrastructuur of het ontwikkelen van nieuwe voertuigtechnologie die het wagenpark verschoont; mobiliteit wordt beïnvloed door nog zovele andere beleidsdomeinen en evoluties. Bovendien ligt het in gang zetten van de mobiliteitstransitie in de handen van elk van ons. De wetenschap is het er immers over eens dat om een mobiliteitstransitie in gang te zetten ook ons gedrag en onze manier van handelen en besturen anders moet. In ons onderzoek focussen we daarom op case studies die ons inzicht verschaffen over enkele recente, belangrijke orgware veranderingen van mobiliteit: het komen tot regionale samenwerking voor mobiliteit met de vervoerregios, en het omgaan met complexiteit in grote infrastructuurprojecten. Via het visualiseren van die mobiliteitsorgware proberen we de meerwaarde van zon aanpak aan te tonen. We focussen hierbij op het in kaart brengen van de actoren en de institutionele context, waaronder we zowel formele plannen als gedrag, gewoonten en attitude beschouwen, en kijken naar hoe die twee elkaar beïnvloeden. Ons onderzoek is hiermee een pleidooi voor een streven naar een meer co-evolutionaire benadering van de mobiliteitsorgware die de actoren samen met elkaar en met de institutionele context laat evolueren en die gebruik maakt van wederzijdse beïnvloeding en deze zelfs ter harte neemt | |