Dit doctoraat onderzoekt de gebouwde productie en activiteiten van de twee grootste twintigste-eeuwse Belgische projectontwikkelaars van België: Jean-Florian Collin (1904-1985), oprichter van Etrimo (1935-1970), en François Amelinckx (1898-1975), oprichter van Amelinckx NV (1938-1985). Deze woningontwikkelaars realiseerden meer dan 70.000 appartementen en huisvestten meer dan 200.000 mensen. Hun grootschalige productie is tot vandaag nooit systematisch bestudeerd, en was niet afgestemd op het historisch anti-stedelijk Belgisch woonbeleid.
Dit onderzoek bestudeert deze productie als het resultaat is van de 'ruimte' die ontwikkelaars actief proberen te claimen voor hun ontwikkelingspraktijken en de 'ruimte' die hen wordt gegeven door de maatschappij. Het analyseert de woningproductie dus als een spiegel voor de stedelijke, architecturale, economische, en politieke omstandigheden waarin ze werd gerealiseerd.
Door de wederkerige relatie tussen de activiteiten van Collin en Amelinckx en de maatschappelijke condities waarin ze opereerden te onderzoeken, evalueert dit doctoraat de onderzoekshypothese dat ‘een maatschappij het soort projectontwikkeling krijgt die ze verdient' als gevolg van het soort mogelijkheden die ze faciliteert. Een dergelijke analyse bevat belangrijke inzichten in de selectie van het dominante model van twintigste-eeuwse projectontwikkeling in België en hoe projectontwikkelaars een meer productieve rol kunnen opnemen in de productie van huisvesting en de ontwikkeling van de stad. | |