Metalen structuren bevatten fouten, die aanleiding kunnen geven mechanisch falen. Wanneer een structuur meerdere fouten bevat, kunnen deze interageren en zodoende de faalbelasting van de structuur verlagen. Huidige normen over foutacceptatie bevatten criteria voor foutinteractie, maar deze zijn veelal gebaseerd op lineair-elastische spanningstheorie. Sommige structuren (zoals pijpleidingen onderhevig aan grondzetting) worden echter plastisch vervormd, waarbij eerder een rek dan een spanning opgelegd wordt. Dit doctoraat behelst de ontwikkeling van foutinteractiecriteria onder een aangelegde plastische vervorming. Hiertoe werden experimentele en numerieke technieken ontwikkeld en geoptimaliseerd. Trekproeven werden uitgevoerd op kleinschalige en grotere proefstukken waarin meerdere kerven werden aangebracht. Deze trekproeven werden geanalyseerd met geavanceerde technieken zoals digitale beeldcorrelatie en replica-analyse. Een nieuwe methode om scheurtipopening te bepalen voor een oppervlaktefout, aan de hand van vervormingen aan het oppervlak, werd ontwikkeld. Eindige-elementen modellen werden opgesteld voor componenten op kleine schaal, componentschaal en volle schaal. De creatie van fouten in het volschalige model gebeurde aan de hand van een nieuwe techniek, gebaseerd op het verwijderen van elementen. Foutinteractie werd begroot door verschillende criteria (scheurdrijvende kracht, plastisch bezwijken en rekpatroonanalyse). De resultaten tonen aan dat linear-elastische foutinteractiecriteria onveilige voorspellingen kunnen geven in een rekgebaseerde context, en biedt antwoorden om deze beperking op te lossen. | |