Kernfusie is een veelbelovende toekomstige energiebron. Retentie van waterstof isotopen in de wandmaterialen van fusiereactoren is een belangrijke issue voor zowel de veiligheid als de economische performance. De divertor in ITER bestaat uit wolfraam, een materiaal dat waarschijnlijk ook in toekomstige reactoren gebruikt zal worden. De waterstofretentie in wolfraam wordt bepaald door de aanwezigheid van defecten in het kristalrooster, maar de bijdrage van verschillende soorten defecten is niet goed gekwantificeerd. Deze thesis draagt bij aan het begrip door samples te analyseren met één overheersend, goed gekarakteriseerd defecttype. Temperatuurbehandelde wolfraam samples werden bestraald met protonen of deuteronen tot een laag schadeniveau om hoofdzakelijk vacaturedefecten te creëren. Om samples met dislocaties te maken, werden trekdeformaties van gerekristalliseerd wolfraam uitgevoerd bij verschillende vervormingsniveaus. Plasma geïnduceerde defecten werden gemaakt door wolfraam bloot te stellen aan hoge fluenties van een hoge flux lage energie deuteriumionen, vergelijkbaar met de condities die in de divertor van ITER verwacht worden. De materialen werden geanalyseerd met kernreactieanalyse, thermische gasdesorptie spectrometrie, positron annihilatie levensduur spectroscopie, en electronenmikroscopie. Er werd gedemonstreerd dat de dislocaties deuterium het zwakste binden, gevolgd door vacatures. Vacatureclusters binden deuterium het sterkst. | |