Het begrip wrijving impliceert continue kleine bewegingen tussen entiteiten die met elkaar in contact staan, die oppervlakteschade of het begin van een scheur kunnen veroorzaken. Het fenomeen van wrijvingsmoeheid treedt op in de meeste technische toepassingen en kan tot storingen leiden. De mechanische storingen bij gewone en wrijvingsmoeheid worden gekenmerkt door twee belangrijke fasen. De eerste fase wordt algemeen aangeduid als de nuceatiefase, terwijl de tweede fase, waarin de beschadiging of de scheur uitbreidt, de propagatiefase wordt genoemd. Voor de analyse van scheurnucleatie kunnen de schadecriteria of -modellen worden ingedeeld in vier verschillende groepen of benaderingswijzen. Het gaat om de kritischevlakbenadering, de invariantespanningsbenadering, de benadering van wrijvingsspecifieke parameters en die van de continuumschademechanica. Omdat er bij wrijvingsmoeheid een multi-axiale spanningstoestand bestaat, kunnen spanningen niet-proportioneel zijn, zeker als de belastingen met faseverschil worden toegepast. De focus van dit proefschrift ligt daarom op de toepassing van verschillende schademodellen en-benaderingen, onder buiten-fase laadcondities. Verschillende benaderingen en schademodellen worden geïmplementeerd en er wordt een vergelijking gemaakt in hun efficiëntie bij het bepalen van de locatie, oriëntatie en levensduur van de scheurinitiatie. Bovendien wordt een model van continuumschademechanica voorgesteld voor niet-proportionele laadcondities. | |