Residentiële gebouwen zijn een van de grootste energiegebruikers in de Europese Unie (EU), hoofdzakelijk door gebouwverwarming en productie van sanitair warm water. Daarenboven zijn residentiële gebouwen ook een grote bron van CO2 emissies, door het gebruik van inefficiënte, traditionele verwarmingstoestellen. In de verschillende EU-landen zijn er reeks methodes geïntroduceerd voor het berekenen van de energieprestatie van het (heel verscheidene) gebouwenpark. Deze methodes resulteren echter in een prestatiekloof wanneer ze vergeleken worden met het reële verbruik. In deze thesis worden condenserende gasketels, elektrisch aangedreven lucht-water warmtepompen en hybride warmtepompen (HWPs) gemodelleerd en in detail geanalyseerd. Over de modellering van elk van deze systemen werd er een uitgebreide literatuurstudie gemaakt, met de focus op herbruikbaarheid van de modellen, rekening houdend met publiek beschikbare input data. Verschillende simulatiecases zijn gemodelleerd in Dymola/Modelica om de prestaties van condenserende gasboilers en lucht-water warmtepompen te bestuderen in HWP systemen. Op basis van deze analyse is de rol geschetst die HWPs kunnen spelen in de decarbonisatie van het Belgische gebouwenpark. Hieruit volgt dat oude, inefficiënte woningen veel baat hebben bij het vervangen van gasketels door HWP systemen, in het bijzonder op vlak van CO2 reductie. | |