Het mooie aan muziek is haar universeel karakter maar toch blijft het moeilijk om muzikale belevenissen op een objectieve manier te beschrijven. De theorie van muzikale lijfelijkheid van Prof. Marc Leman biedt hiervoor echter een praktische oplossing. Het begint met de vaststelling dat mensen wanneer ze muziek horen ook de neiging hebben om te bewegen met deze muziek. Het idee is nu om aan de hand van bewegingen een indirect maar objectief oordeel te vellen over hoe mensen muziek ervaren.
Een probleem bij het bestuderen van deze bewegingen is de hoge dimensionaliteit. Die ontstaat uit het opmeten van positiegegevens en biometrische gegevens (hartslag, in- en uit-ademvolume, tot zelfs fMRI metingen). Al deze metingen leveren een gigantische hoeveelheid data op en voor de analyzes doen we beroep op verschillende technieken uit Machinaal Leren.
Muziek is niet enkel een individuele belevenis, maar ook een sociaal gebeuren. Hiertoe voeren we de begrippen coherentie en consistentie in. Met coherentie bedoelen we een groep mensen die gelijkmatig bewegen in één aaneensluitend tijdsinterval. Consistentie definiëren we als gelijkmatigheid over tijdsintervallen die uit elkaar liggen. Deze begrippen zijn dan weer sterk verankerd met expressiviteit. Expressiviteit is een verhaal van min of meer en benodigt een referentie, bijvoorbeeld het gemiddelde van een groep.
| |