Dit proefschrift vormt de eerste transversale en systematische studie van het oeuvre en de theorievorming van Victor Bourgeois. In tegenstelling tot het beeld dat van Bourgeois wordt geschetst in de geschiedschrijving van de 20ste-eeuwse architectuur in België, gaat dit onderzoek uit van een fundamentele coherentie tussen voor- en naoorlogs oeuvre en een consistentie tussen theorie en praktijk. Deze vloeien voort uit een aangehouden maatschappelijk engagement, een engagement waaraan Bourgeois, geflankeerd door de dichter Pierre Bourgeois, doorheen heel zijn professionele carrière gestalte wilde geven.
De studie bestaat uit twee delen: een catalogue raisonné die een zo volledig mogelijk overzicht brengt van de gerealiseerde en niet gerealiseerde projecten, deze becommentarieert en van een korte bibliografie voorziet. Dit tweede deel wordt in het eerste volume voorafgegaan door een essai dat op zijn beurt bestaat uit twee delen. Het eerste bundelt alle in de literatuur beschikbare informatie over de vormingsjaren én de internationale carrière van de architect en brengt correcties en belangrijke toevoegingen aan. Het tweede deel verkent, aan de hand van drie sleutelteksten de drie werkdomeinen waarin Bourgeois gestalte gaf aan zijn maatschappelijk engagement: stedenbouw, architectuur én onderwijs.
Het essay heeft als ambitie een gelaagd en genuanceerd portret van Victor Bourgeois te brengen. De architect wordt opgevoerd als een modernist die tegelijkertijd een continuïteit met de traditie nastreeft, een radicale iconoclast die ook steeds pragmatisch blijft. | |