Veel schadegevallen in de bouwsector zijn gerelateerd aan vocht, en daarbij staat regendoorslag met stip op één. In dit doctoraat wordt een antwoord geboden op 3 vragen: hoe moet men waterdichtheid testen? Wat zijn de basisprincipes die de waterdichtheid bepalen? En hoe kan je dit vertalen naar concrete ontwerprichtlijnen? Er werd een methodiek ontwikkeld op basis van een gegeneraliseerde pareto-distributie van opeenvolgende pareto-fronten, wat toelaat om realistische slagregenbelasting op gebouwen te bepalen. Daaruit werd een protocol voor waterdichtheidstesten gedestilleerd dat rekening houdt met de blootstelling aan weersomstandigheden, typisch faalgedrag en de terugkeerperiode. De ontwikkelde waterdichtheidstest verschilt echter sterk van bestaande testen, waarvoor de link met de werkelijke slagregenbelasting typisch erg onduidelijk is. Vervolgens werd een semi-impliciet numeriek model ontwikkeld waarmee onderzocht is hoe gedraineerde systemen reageren op wisselende buitendrukken, en in welke mate drukegalisatie een effect heeft op waterinfiltratie. Aan de hand van experimenteel onderzoek werd het model gevalideerd, en zijn ook de drijvende krachten voor waterinfiltratie geanalyseerd. Nadien werden deze concepten getoetst aan de praktijk: buitenschrijnwerk, raamaansluitingen en na-geïsoleerde spouwmuren werden onderworpen aan diverse testmethodes om de lucht- en waterdichtheid te bepalen. Op basis van resultaten en parameteranalyse werden richtlijnen opgesteld die onmiddellijk inzetbaar zijn in de praktijk. | |