Geert Bekaert, geboren in 1928 in Kortrijk, is de belangrijkste, meest gezaghebbende en productiefste architectuurcriticus in het Nederlandse taalgebied. Dit proefschrift is een analyse en een synthese van de meer dan 1500 teksten die Bekaert sinds 1950 schreef. Na een inleiding over de denk- en schrijfmethode van Bekaert, worden er zes thema's onderscheiden, die telkens in relatie tot de architectuur worden beschreven: religie, wonen, maatschappij, geschiedenis, stad en cultuur. Deze thema's volgen elkaar chronologisch op, maar zijn vaak ook tijdens verschillende decennia van belang. In de jaren vijftig schrijft Bekaert vooral over de modernisering van de religieuze kunst en de kerkbouw. In de jaren zestig komt de nadruk te liggen op het wonen en het dagelijkse leven. De vraag of de architect nog een publiek heeft wordt belangrijker tijdens de jaren zeventig. In de postmoderne jaren tachtig worden de geschiedenis, het verleden en de monumentenzorg cruciale onderwerpen. Vanaf de jaren negentig is het de ontwikkeling van de moderne stad die op de voorgrond treedt, en aan het einde van de twintigste eeuw - aansluitend bij vandaag - wordt de architectuur een zelfstandige cultuurvorm, met eigen gewoontes, kwaliteiten en problemen. | |