De binnenvaart heeft de kleinste ecologische voetafdruk, en transporteert goederen veel efficiënter dan een trein of vrachtwagen. Een varend schip oefent echter ook druk uit op (de omgeving van) de waterweg door zijn geïnduceerde golf- en stromingsbelastingen. Deze impact dient geminimaliseerd te worden op een zo goed mogelijke manier.
Hiervoor geniet het gebruik van een natuurvriendelijke oeverbescherming (NVO) de voorkeur. Zo'n structuur beoogt immers de integratie van zowel technische als ecologische oeverfuncties. Indien weinig ruimte voorhanden is rond een bevaarbare waterweg, bestaat een NVO meestal uit een vooroeververdediging, een achterliggende plasberm en een bijkomende verdediging van de natuurlijke oever. Dit NVO-type vormt de focus van het doctoraal onderzoek.
Voor deze experimentele studie werden 2 meetopstellingen ontwikkeld en geïnstalleerd langs de Leie, een Europese standaard CEMT-IV waterweg. Enerzijds is zo het algemene scheepsgolfklimaat gekarakteriseerd, dat zorgt voor de hydrodynamische aanval op de oeverbescherming. Anderzijds is de hydro- en sedimentdynamische respons van verschillende configuraties van dit NVO-type begroot in een energetisch scheepsgolfklimaat.
Daarnaast werd gemonitord of de tweeledige golfdempende configuratie van dit NVO-type afdoende bescherming biedt tegen oeverfaling en erosie.
Combinatie van deze onderzoeksthemas resulteerde in de technische evaluatie van dit NVO-type voor de randvoorwaarden beperkte waterweg en drukke scheepvaart.
| |