De klassieke koolstof- en glasvezelcomposieten danken hun populariteit aan hun performante sterkte en stijfheid in verhouding tot hun gewicht. In de automobielsector en in de luchtvaart spelen lichtere onderdelen een belangrijke rol in de reductie van de energieconsumptie en de CO2 uitstoot, terwijl lichtere sportartikelen tot verbeterde prestaties kunnen leiden. Een belangrijk nadeel van deze composieten is hun brosse breukgedrag. In deze context werd het Nanoforce programma opgestart, met als doel een taaier composietmateriaal te ontwikkelen door ductiele staalvezels te gebruiken als versterking in plaats van de traditioneel brosse vezels. Door de staalvezels bovendien als weefsel te verwerken, wordt het resulterende composiet minder gevoelig voor delaminaties tussen de vezellagen, wat de taaiheid verder ten goede kan komen. In dit onderzoek worden zowel experimentele als numerieke methoden aangewend om na te gaan in hoeverre met een staalvezelweefsel inderdaad een taai composiet kan bekomen worden. De geometrie van de vezelversterking krijgt hierbij bijzondere aandacht, omdat deze een belangrijke rol blijkt te hebben in het ontstaan en de propagatie van beschadigingen. De schademechanismen, op hun beurt, blijken de sleutel te zijn tot het begrijpen van het gedrag en de taaiheid van het composiet. | |